Het is eind november, de ‘r’ zit al een poosje in de maand. Haast alle bladeren zijn ondertussen van de bomen gewaaid. De beruchte kaaien van de Alblasserwaard zijn flink volgezogen met water. Kortom, het is hartje herfst: het onstuimige seizoen waarin de meesten toch liever binnen blijven, dicht bij de warme kachel. Dat geldt alleen niet voor mij…

November is de maand waarin je als wielrenster weer in gang behoort te schieten. In het peloton geldt misschien wel de ongeschreven ‘1-november-regel’. Het is het moment waarop er een denkbeeldige bel afgaat, je het off-season achter je laat en je de voorbereiding op het volgende seizoen begint, met als doel om sterker en fitter aan het seizoen te beginnen. De regelt heeft eveneens betrekking op mij, dus ook ik ben weer in training. Weer of geen weer.
Als ik op zaterdagochtend aan de start sta van een veldtoertocht, kom ik erachter dat ik lang niet de enige ben die in november op de fiets zit. Deelnemers van alle niveaus leven zich uit. Het zijn stuk voor stuk mensen die bereid zijn om af te zien, zware inspanningen te leveren en gevaar te trotseren. En het gekke is misschien wel: ze beleven er ook nog genoegen aan.
Stuk voor stuk mensen die bereid zijn om af te zien, zware inspanningen te leveren en gevaar te trotseren

Bij iedereen is de motivatie om mee te doen anders. De twee vrouwen die al kletsend over de heide rijden, doen het wellicht om sociale contacten te onderhouden. De mid-dertiger met het fijnste materiaal die het parcours snel aflegt, gaat voor de prestatie. Een stel jonge onbezonnen junioren dat een weeklang tentamens heeft gehad, doet het om plezier te maken. En de mannen die na vele kantooruren eindelijk het luie zweet eruit mogen gooien, gaan de fiets op om hun gezondheid op peil te houden. Fietsen is voor iedereen.
Of iemand al dan niet gaat fietsen, heeft allereerst te maken met de afkomst: is er erfelijke aanleg om te sporten en welke rol speelt sport in de cultuur waarin iemand leeft? Vervolgens is de motivatie doorslaggevend of iemand op de fiets stapt. Die bestaat uit een mix van in- en externe factoren. Het weer en het parcours zijn duidelijke externe factoren. De motieven horen juist bij interne factoren. Bij sommigen gaat het om een duidelijke intrinsieke motivatie: de opbrengsten liggen in het sporten zelf, zoals plezier en verbetering van de gezondheid. Bij anderen draait het om de extrinsieke motivatie, waarbij het fietsen een doel bereikt dat buiten de sport ligt. Denk hierbij aan de sociale contacten die je opdoet of de beloning die je na het sporten krijgt.
Deze weken zoek ik daarom heel bewust naar manieren waarop ik ultiem plezier ervaar

Zelf lijkt me de intrinsieke motivatie een heel belangrijke. Dat blijkt ook uit onderzoeken. Wanneer iemand positief staat tegenover de wielersport – hij of zij vindt het leuk om de fiets te pakken – dan zorgt dat ervoor dat diegene niet zomaar opgeeft. Je blijft dus langer in de sport. Deze weken zoek ik daarom heel bewust naar manieren waarop ik ultiem plezier ervaar. Alles wat daar niet in past, vermijd ik zo veel als mogelijk. Dus als het regent en ik door de wind moet harken en naar verwachting weinig trainingsplezier zal hebben, haal ik mijn crossfiets tevoorschijn en leef ik me daarop uit in de bossen. Door om bomen te draaien en te springen, doe ik aan techniektraining. Als ik dan eens – zachtjes – val, kan ik er nog om lachen ook. Ook de cross in Tienhoven met mijn club Jan van Arckel, vorig weekend, is iets wat het plezier heeft vergroot. En als het weer het dan toch toelaat om gewoon lekker op de weg te fietsen, dan kies ik deze weken voor nieuwe wegen in de buurt waardoor ik m’n regio herontdek. Met een lekker muziekje op vliegt de duurtraining voorbij.
Het seizoen lijkt op dit moment nog ver weg en daarom stel ik deze maand ook voor mijzelf procesdoelen. Die zijn gericht op de manier waarop je prestaties nastreeft. Samen met mijn trainster stel ik deze doelen op. Deze maand is het ook belangrijk om te werken aan mijn kracht- en duurvermogen. Dit zal ik nodig hebben om prestaties te kunnen leveren. Als ik trainingen heb die gewoon moeten en niet erg leuk zijn, geven juist de achterliggende doelen mij de extra motivatie om de training wel goed uit te voeren.
Het weer is deze periode onberekenbaar. Als ik onderweg onverwachts een herfstbui op de rug krijg en toch stug door blijf gaan, is er na afloop extra veel voldoening. De koffie en appeltaart na afloop smaken net wat beter. Vanaf de bank denk ik terug aan de rit door de Alblasserwaard en kijk ik in gedachten ook vooruit; naar het voorjaar dat er sneller is dan je denkt.
Later deze maand rijd ik ook een aantal nationale crossen. Je kunt mijn kalender bekijken om te zien waar ik zal rijden.
Foto’s: Jeannekorevaar.nl