We genieten nu nog van mooi zomerweer. En toch pakken we het alledaagse ritme van na de vakantie langzaam weer op. De meeste mensen gaan terug naar het werk, op straat en in de winkels wordt het weer drukker. Het nieuwe studiejaar gaat ook weer van start. En voor het eerst schuif ik dit jaar niet aan in de collegebank, omdat ik in juli mijn bachelordiploma bewegingswetenschappen heb behaald. Daarmee verlies ik het ritme dat voor veel van mijn leeftijdsgenoten heel normaal is. Als wielrenster houd ik er een ander ritme op na. In de afgelopen weken was het geen vakantietijd, maar een drukke koersmaand. Ook nu is er nog geen tijd om achterover te leunen. We gaan in de richting van het laatste wedstrijdblok van het jaar. Pas daarna is het voor ons vakantie. Off-season heet dat in het peloton.

Na mijn middelbare schooltijd ben ik meteen doorgegaan naar de Vrije Universiteit Amsterdam voor de opleiding bewegingswetenschappen. Dit betekende dat ik altijd mijn studie combineerde met de wielersport. Waar eerst vooral de studie belangrijker was, kreeg ik steeds meer de ambitie om voor het wielrennen te gaan. Dat betekende in de praktijk dat ik gaandeweg meer colleges aan me voorbij liet gaan en op pad ging voor trainingen en wedstrijden. Hoe dan ook, het diploma halen vond ik belangrijk. Op dit moment zit het vrouwenwielrennen enorm in de lift, maar het leven van een topsporter blijft onzeker. Je werkt weken, maanden of zelfs jaren aan een doel, maar het kan in een seconde voor niks zijn geweest. Ik vind het belangrijk een solide basis te hebben waarop ik kan terugvallen.
De opleiding aan de Vrije Universiteit Amsterdam leverde nuttige kennis op en was goed om discipline te kweken
Ook al moest ik weleens een college overslaan, ik heb genoten van mijn studietijd. Ik heb veel geleerd over de beweging van het menselijk lichaam. Het is fascinerend om te ontdekken hoe complex en mooi ons lichaam in elkaar zit en hoe de kennis daarover kan helpen om verder te komen in de sport, maar ook daarbuiten. Ik weet nu veel over de fysiologie, anatomie en biomechanica van onze beweging. Deze kennis kan ik als sporter benutten in de praktijk. Daarnaast was de opleiding goed om discipline te kweken. De combinatie tussen sport en opleiding was soms best pittig. Het is niet altijd leuk en gemakkelijk om te moeten studeren op trainingskamp of om daags voor een belangrijke wedstrijd een tentamen te hebben. Nu ervaar ik wat een ontzettende privilege het is om fulltime met wielrennen bezig te zijn. Ik moet wel zeggen dat ik vanuit mijn opleiding en ploeg heel erg gesteund ben om de combinatie te kunnen maken.
Je observeert anderen, probeert te kopiëren en neemt de elementen over die voor jou ook werken

Om wielrenster te worden bestaat er geen opleiding. Wanneer je vanaf de junioren doorstoomt naar de elite wordt er vooral van je verwacht dat je al heel veel weet. Maar dat is natuurlijk niet zo. Om verder te komen heb je heel wat vaardigheden nodig. En heb je ze niet – logisch voor een jonkie – dan moet je ze aanleren. Ik had het geluk dat ik in een profploeg kwam waarin ik kon leren van de allerbeste wielrensters en begeleiders. Het was vooral zaak mijn spiegelneuronen aan het werk te zetten. Door te observeren hoe anderen trainen, rusten, eten en zich voorbereiden op de grootste wedstrijden, kun je zelf sterker worden. Je probeert te kopiëren en de elementen die voor jou ook werken over te nemen.
Als topsporter ben je altijd bezig jezelf te verbeteren en daarmee ook te leren. Hoe leuk ik het ook vind, leren kan soms best oncomfortabel zijn. Je bent continu op zoek naar het randje, maar wilt er niet overheen gaan. Tijdens trainingen ga je heel diep en zoek je grenzen op, je observeert wat de trainingsprikkel met je doet en je ontdekt van welke trainingen je beter wordt. Heb je eenmaal met succes een grens opgezocht en verlegd, dan verschuift je focus en richt je je op nieuwe trainingen die je mogelijk verbeteren. Zo gaat dat elke keer opnieuw en zo blijft de uitdaging om beter te worden groot.
Na een mindere eerste etappe in de Ladies Tour of Norway zette ik de knop om en reed ik met mijn hart en hoofd. Dat had succes

Elke dag is een leerdag. Niet alleen trainingen, maar ook koersen zijn daarbij nuttig. In de recente Ladies Tour of Norway miste ik in de finale van de eerste etappe compleet de eerste groep toen het peloton in waaiers werd getrokken. Dit terwijl ik heel de dag voorin had meegekoerst. Wat had ik fout gedaan? Hoe kon dit gebeuren? Uiteindelijk waren de benen wel oké, maar zat het in het koppie niet goed. Ik knokte onvoldoende en had in het eerste deel van de etappe te veel energie verspild. De volgende dag heb ik de knop omgezet en met mijn hart en hoofd gereden. De laatste drie dagen heb ik veel werk kunnen doen en meegereden aan het front. Het zijn vaak van dit soort kleine dingen die het verschil maken. Alles moet op zijn plek vallen.
Dit is slechts één voorbeeld van de dingen die ik leer. In de wetenschap komen er steeds weer nieuwe bevindingen naar voren en door middel van trial and error kom ik erachter wat bij mij past. Eén van mijn 2019 doelen was het ontwikkelen van mijzelf en leren om een echte topper te worden. Ik ben erachter gekomen dat meer en harder werken niet altijd beter is. Maar, nu kan ik wel zeggen dat ik alles in het werk heb gesteld om een volgende stap te zetten. Voor mij is het zaak nu verder studeren aan de wielerschool. Al doende leert men. Op naar de Boels Ladies Tour van aankomende week.
Foto’s: Jeannekorevaar.nl