Even geen aandacht voor de romantiek van de Ronde

Denk je aan de Ronde van Vlaanderen, dan denk je aan een koers met historie. Aan de heroïek. Aan de helden en hun verhalen. Verhalen die bij elke keer dat ze doorverteld worden iets meer kleur krijgen. Vooral die over de roemruchte Flandriens uit het verleden die geen bonkige kasseihelling uit de weg gingen, hoe apocalyptisch slecht de weersomstandigheden ook waren. Bijvoorbeeld het verhaal over ‘IJzeren Briek’ die in 1951 een nieuwe band trachtte te leggen, ook al had de kou zijn vingerkootjes gevoelloos gemaakt. En het heldenepos van Eric Vanderaerden die in de Ronde van 1985 onder moordende omstandigheden de misschien wel mooiste zege uit zijn carrière boekte.

Nee, ik ga jullie geen lesje Ronde-geschiedenis geven. Met m’n 22 lentes zou dat misschien ook een beetje misplaatst zijn. Ik vind het als gezegd prachtig om over de heroïek van de koers te horen en te lezen – deze dagen ontkom je er niet aan als je de Vlaamse televisie aanzet en kranten openslaat – maar ik ben nou eenmaal van een andere, jongere generatie. Mijn eerste Ronde-herinneringen gaan terug naar de tijd waarin Tom Boonen zijn neus aan het venster stak. Naar het jaar 2005 toen hij zijn eerste van drie Rondes op zijn naam bracht. Op de Taaienberg, de helling die ‘zijn’ klim zou worden, domineerde hij met Klier en Van Petegem.

Beelden van Boonen en de Taaienberg flitsten van de week vaag door m’n hoofd. Niet zomaar. We waren met CCC-Liv op verkenning voor de Ronde, daags na Gent-Wevelgem. Na in Geraardsbergen te zijn opgestapt trokken we al snel over de venijnige helling in Etikhove. De oogluiken waren hier extra ver geopend, want zondag zit de Taaienberg voor het eerst in onze Ronde. Alle details van de klim nam ik zo goed mogelijk in me op. Kassei voor kassei. Welke lijnen kies je: links, rechts, door het midden? Ook in de tactische bespreking kwam de Taaienberg aan bod: wat mogen we hier verwachten? Hoe bepalend zal deze helling, die de finale zoetjes aan inluidt, zondag zijn?

Het is mooi en bijzonder om zo extra gefocust bezig te zijn met één specifieke klassieker. Aan het begin van het seizoen werden er binnen de ploeg meteen een paar extra dikke penstrepen onder de datum van 7 april getrokken. Want met Ashleigh Moolman Pasio en Marianne Vos in het team hebben we hier iets te zoeken. Zij moeten de finale met de Kruisberg, Oude Kwaremont en Paterberg kunnen kruiden op een manier die onze ploeg wel smaakt. Als ik afga op de verkenning, dan zegt mijn gevoel dat we inderdaad iets van hen mogen verwachten. Ze reden als een tierelier tegen die hellingen op. Ook ik voelde me goed en hoop mee te kunnen doen als de wedstrijd ontploft.

We denken het in Nederland te begrijpen, maar je moet toch echt uit Vlaanderen komen, wil het Ronde-gevoel tot diep in de haarvaten reiken

De Ronde leeft binnen de ploeg niet alleen vanwege de sportieve ambities, maar ook door de beleving en zweem van romantiek die rond het wielermonument hangt. Met de Vlaamse Valerie Demey als teamgenoot raak je nog eens extra bewust van de betekenis die de Hoogmis in en voor Vlaanderen heeft. We denken het als Nederlanders te begrijpen, maar je moet toch echt uit Vlaanderen komen, wil het Ronde-gevoel tot diep in de haarvaten reiken. Het is een beetje vergelijkbaar met Koningsdag in Nederland: Belgen weten dat we koningshuisgezind zijn, maar het is voor hen maar moeilijk te bevatten dat het gros van de Nederlanders een dag vrijaf neemt en uitgedost in oranje de straten opgaat.

Tijdens de verkenning merkte je hoezeer de Vlamingen naar zondag toeleven en wat voor volksfeest er staat te wachten. De eerste van vele VIP-tenten waren al uit de grond opgetrokken; klaar om de feestende meute straks van bier, wijn, stoofvlees en frieten te voorzien. Op de Muur van Geraardsbergen was het in tegenstelling tot veel andere plaatsen nog akelig rustig. Zelden heb ik bij de passage van de oude bedevaartkapel zo’n sereniteit ervaren. Ik riep herinneringen op aan vorig jaar en stelde me voor dat de Ronde-gekte hier zondag weer zo groot zal zijn. Het bezorgde me een laagje kippenvel.

In welke andere wedstrijd staat het publiek acht rijen dik langs de kant te kijken?

Het is best opmerkelijk dat de Ronde voor vrouwen automatisch onderdeel is van het gekkenhuis. Want op de keper beschouwd is onze klassieker nog helemaal geen monument. Hij wordt pas sinds 2004 verreden. Toch heeft hij in korte tijd veel aanzien gekregen dankzij de roemrijke geschiedenis van de manneneditie. Voor ons is een wedstrijd als de Trofeo Alfredo Binda veel eerder een monument, want die wordt al sinds begin jaren zeventig georganiseerd. Die Italiaanse klassieker leeft ook zeker – ik merkte het weer toen Marianne Vos er twee weken geleden won – maar tussen de beleving van de Binda en Ronde zit lichtjaren verschil. Want zeg nou zelf: in welke andere wedstrijd staat het publiek acht rijen dik langs de kant?

We liften bij de Ronde dankbaar mee op het succes van de mannenkoers en bouwen tegelijkertijd aan ons eigen monument. Bij elk jaar dat de Ronde voor vrouwen dieper wortelt, ontstaan nieuwe, unieke verhalen over alles wat er in koers gebeurt. En die verhalen dragen op den duur weer bij aan het heroïsche karakter. Hopelijk spreken volgende generaties met ontzag over de Flandriennes van anno 2019 en hun daden, zoals wij dat nu doen over de Flandriens uit het verleden. Hoe ik dat zou kunnen bevorderen? Door zondag, in mijn derde Ronde, het beste van mezelf te laten zien. Eenmaal aan de startlijn ben ik voor even alle romantiek vergeten en denk ik alleen nog aan de koers. Als ploeg willen we erbij zitten als een paar uur later in Oudenaarde de prijzen verdeeld worden.

Foto: Anton Vos/ Cor Vos